Fietsverkenningen bekijk alle Processen

Op de pedalen 3 // Stedenbouwkundige Maurits de Hoog

Sectie
Luchthaven
Theo Baart
Mobiliteit
Fietsroutes
Tijs van den Boomen
Veiling
Op de pedalen
Onder de banen
Gepubliceerd op

Minstens de complete woningvoorraad van Aalsmeer past volgens Maurits de Hoog in de driehoek Aalsmeer-Amstelveen-Uithoorn als je de Aalsmeerbaan zou sluiten. En dat zonder de kostbare Bovenlanden op te offeren, of de lege ruimte rond de Vuurlinie. Maar er is één probleem: wat te doen met de vele vrachtwagens die het gebied onveilig maken?

Verslag van een fietstocht van 12 kilometer vrijdag 29 april 2022, een koude, bewolkte ochtend met een matige noordnoordoostenwind. Tekst & route: Tijs van den Boomen.

‘Tja, hier is veel misgegaan’, zegt voormalig hoogleraar stedenbouwkundig ontwerpen Maurits de Hoog om zich heen kijkend. We staan aan de rand van Amstelveen op de kruising van de Legmeerdijk en de Beneluxbaan/Bosrandweg en alles ademt hier infra: de verkeerslichten, de verdrijvingsvakken, de vele vrachtwagens, de geluidsschermen en zelfs de appartemententorens schuin achter ons, die in een poging een stedelijk gebaar te maken de generieke moderniteit alleen maar hebben versterkt.



Typisch laat twintigste eeuw, zou je denken, maar in werkelijkheid is deze kruising al vele eeuwen oud. De Legmeerdijk werd begin twaalfde eeuw aangelegd en was onderdeel van de postweg van Amsterdam naar Leiden. Precies op dit punt takte de Oosteinderweg naar Aalsmeer af (1).

Beide wegen geren: ze lopen langzaam maar zeker steeds verder uiteen, tot de afstand uiteindelijk ruim twee kilometer is. Ertussen lag een veengebied van ruim zes vierkante kilometer in de vorm van een puntzak. Dit veen werd zo intensief afgegraven dat een groot meer ontstond, De Poel bij Oosteinde die in 1866 werd ingepolderd: de Oosteinderpoelpolder was geboren.

‘Kijk’, wijst De Hoog als we het kruispunt over zijn gestoken en uitkijken over de kassen en het tankstation die bijna vier meter lager liggen, ‘hier staan we op de dijk die vroeger om het meer heen liep.’

Plaats voor 64 duizend woningen?

Het landschap waar we nu staan was De Hoog zo goed als onbekend toen hij vorig jaar werd getriggerd door de Analyse Woningbouw rondom Schiphol, die het gerenommeerde luchtvaartbureau To70 maakte in opdracht van de Natuur en Milieufederatie Noord-Holland en Milieudefensie. Een van de conclusies: sluiting van de Aalsmeerbaan levert aan de zuidwestflank ruimte op voor 27 tot 64 duizend woningen, verdeeld over vier locaties. Als topambtenaar van de Amsterdamse dienst Ruimte en Duurzaamheid verkende De Hoog een half werkzaam leven ideeën om ze, mochten ze zinvol en kansrijk blijken, als officieel project uit te zetten in de ambtelijke organisatie. En hij besloot, op eigen initiatief, te kijken of die vier locaties inderdaad de aantallen woningen kunnen opleveren die de analyse claimt, en vooral wat voor wijken dat op zou leveren.

College in de open lucht

Met De Hoog fietsen is een constante oefening in het lezen van het landschap: waar is het open, waar is het bebouwd? Hoe is het verkaveld en hoe groot is de korrel? Maar vooral: waar is het laag en waar hoger? ‘Ik werd tijdens mijn studie gegrepen door de studies van de Groningse hoogleraar sociale geografie Keuning, door hem begonnen stedenbouwers als ik het landschap te begrijpen.’

Woningen met oude kassen erachter (foto Theo Baart).
Woningen met oude kassen erachter (foto Theo Baart).

We fietsen over de Oosteinderweg naar het westen, richting Aalsmeer. Aan weerszijden liggen vrijstaande huizen in alle soorten en maten en van alle leeftijden en stijlen: villa’s, boerderijen, notariswoningen, boerderettes, houten keten, jarendertighuizen, landhuizen met veranda’s, bungalows en zelfs een paar twee-onder-een-kappers, het is alsof een lang stuk Belgische lintbebouwing in de Hollandse polder is beland. Achter de huizen zijn kassen en loodsen zichtbaar.

Of het verschil tussen beide zijden me opvalt, wil De Hoog weten. Ja, zeg ik, makkie: links ligt een sloot langs de weg, rechts niet. Maar dat blijkt niet wat hij bedoelt. Rechts stort de polder zich meteen achter de huizen omlaag naar vier meter onder NAP, dat is de Schinkelpolder, terwijl achter de huizen links een lichte welving zichtbaar is en de polder pas dáárachter begint. Dat ‘groene bultje’ is de Hoge Dijk, die parallel aan de Oosteinderweg is gelegd om de Oosteinderpoelpolder leeg te kunnen pompen en die nog altijd een actieve schakel is in de waterhuishouding – het Hoogheemraadschap Rijnlanden versterkt de dijk de komende jaren.

Handen af van de Bovenlanden

De beide zijden van het begin van de Oosteinderweg vormen ‘locatie 9’ in de plannen van To70, hier zou plaats zijn voor maximaal 6.700 woningen. ‘Bouwen in hoge dichtheid moet je hier natuurlijk niet doen, dit is een gebied met een rijke historie dat je organisch en kavelsgewijs moet aanpakken’, zegt De Hoog, die me de schetsen laat zien die hij met een stagiair heeft gemaakt. Als hij mijn begerige blik ziet, zegt hij meteen: ‘Nee, die mag je niet publiceren, echt niet. Het is maar een schets en ik weet uit ervaring dat tekeningen een eigen leven gaan leiden.’ Oké, maar hoeveel woningen, schat hij, zouden er hier kunnen komen? ‘Tweeduizend moet lukken, en dan kun je ook nog veel extra water maken.’

De Hoog trekt een duidelijke grens tot waar de woningbouw zich wat hem betreft naar het westen zou mogen uitstrekken. Het blijkt een natuurlijke grens, die goed zichtbaar is als je eenmaal weet hoe hij kijkt. Na de negentiende-eeuwse oudkatholieke kerk duikt het land aan de rechterkant van de weg ineens niet meer omlaag: hier eindigt de Schinkelpolder en beginnen de Bovenlanden, een langgerekte strook veen die nooit is ontgonnen en waar de bodem dus ook niet is gedaald, een wetland op nul NAP. ‘De Bovenlanden strekken zich als een smalle strook uit tot de oostkant van Aalsmeer en daar moet je heel zuinig op zijn. Dus van ‘locatie 10’ uit de studie van To70, die verderop een hap uit de Bovenlanden neemt, kan geen sprake zijn. Onbegrijpelijk dat de Natuur en Milieufederatie daar serieus naar wil kijken.’

Oud glas

Bij de kerk, met daarachter de enige oudkatholieke begraafplaats van Nederland (2), slaan we linksaf, dalen een paar meter en zigzaggen door de Oranjewijk, een brave buitenwijk van Aalsmeer die vanaf de jaren zeventig stapje voor stapje is gebouwd in de Oosteinderpoelpolder, en stijgen weer een paar meter als we de Legmeerdijk kruisen, om meteen weer te dalen als we de volgende polder inrijden, de Legmeerpolder, die een decennium na de Oosteinderpoelpolder werd doorgemalen.

Ruimte voor grootschalige woningbouw in Legmeerpolder-Noord (foto Theo Baart).
Ruimte voor grootschalige woningbouw in Legmeerpolder-Noord (foto Theo Baart).

Aan weerzijden van de dijk ligt ‘locatie 1’, waar plaats zou zijn voor 13 tot 31 duizend woningen. Hier geen kleinschaligheid meer, zoals langs het oude lint, maar reusachtige percelen: ‘oud glas’ dat soms een tijdelijke bestemming heeft gekregen als caravanopslag (3), een bedrijventerreintje met autosloperijen (4), nieuwe kassen, braakliggende terreinen, graslanden, en vers geploegde akkers.

Híer kan De Hoog zich dan ook wel vinden in grootschalige woningbouw, zeker omdat in 2024 de sneltram van Amstelveen naar Uithoorn klaar zal zijn: door twee haltes toe te voegen, heb je bijna voor niks een geweldige ov-ontsluiting. Maar zoveel woningen als To70 voorstelt? ’Ik zou eerder denken aan vinexachtige dichtheden, aan weerszijden van de trambaan. Bovendien moet je rekening houden met de hinderzones van de N201, dus ik denk eerder aan 6.500 woningen.’ Dat is weliswaar maar de helft van het minimale scenario van To70, maar nog altijd een stuk meer dan de omvang van de Oranjewijk, en zélfs iets meer dan van de hele Amstelveense Westwijk.

Een toren die probeert zich te verstoppen

Door het grootschalige landschap fietsen we verder naar het zuidwesten, richting N201. De kaarten van To70 zijn erg grof, maar duidelijk is wel dat ‘locatie 2a’ aan de andere kant ligt van de nieuwe provinciale weg die dwars door beide polders snijdt. Daar ligt ook bloemenveiling FloraHolland, maar voor we daar aankomen, wil ik De Hoog een paar plekken laten zien die je niet meteen verwacht in deze verlatenheid. Vlak voor de N201 ligt De Loeten, een bedrijventerrein dat nog maar half is opgevuld en waar rijtjes keurige grijze loodsen met gekleurde rolluiken staan. Hier vind je niet alleen usual suspects als autodealers, een zeilmakerij en een aannemer, maar ook twee particuliere spa’s in oosterse sfeer – Atlantic en Mamounia zijn 24 uur per dag te huur onder de slagzin: ‘Waar dromen werkelijkheid worden’(5 en 6). De Hoog trekt een wenkbrauw op: ‘Misschien geen slechte plek om in besloten setting na te denken over de toekomst van dit gebied: het Atlantic-beraad, dat klinkt alvast goed.’

Oplaadstation elektrische bussen Connexxion op bedrijventerrein De Loeten (foto Theo Baart).
Oplaadstation elektrische bussen Connexxion op bedrijventerrein De Loeten (foto Theo Baart).

Als er eindelijk een gat valt in het drukke vrachtverkeer, steken we opnieuw de Legmeerdijk over, naar nóg een bedrijventerrein in aanleg aan deze zijde van de N201. Het heeft niet eens een naam gekregen, maar wordt simpelweg aangeduid als Green Park Aalsmeer deelgebied 10. Tussen de reusachtige hallen met docking stations staat een bruinwit woongebouw van vijf verdiepingen. Flower Tower staat erop, het is een hotel voor arbeidsmigranten (7). Op de binnenplaats kijkt De Hoog spiedend rond en ontdekt in de rekken huurfietsen en een incidentele kinderfiets. Verbijsterd: ‘De wooncontainers in de Eemshaven kende ik wel, maar dit, zo vlak bij de stad? Migratie is prima, dat zit in het DNA van Amsterdam, maar dan zou je wel na moeten denken over integratie.’

We fietsen verder en zien in de oksel van de Legmeerdijk en de N201 een gebouw van acht verdiepingen in de steigers, hier komt nóg een arbeidsmigrantenhotel (8). Waren de spa’s nog herkenbaar door een grote sticker op de deur met hun naam, deze flat-in-aanbouw is volstrekt anoniem. Ernaast staan oude containers die bewoond zijn, de corona-instructies zijn in het Pools gesteld. De Hoog: ‘Het zal mij benieuwen of die containers verdwijnen als het hotel straks klaar is, een goede kans dat ze gewoon in gebruik blijven.’

Minimaal 13.200 woningen

En dan duiken we eindelijk onder de N201 door en fietsen het terrein van Veiling Zuid op, dat met een hoge geluidswal is afgescheiden van zijn omgeving. Boven de wal zien we vrolijk gekleurde, postmoderne trapgeveltjes uitsteken – weer een arbeidsmigrantenhotel dat direct naast de veiling ligt (9). Aan de andere kant fietsen we het terrein weer af, hier stoppen we om uit te kijken over de weidse akkers aan de overkant. ‘Samen met het veilingterrein is dit ‘locatie 2a’’, zegt De Hoog. ‘Volgens To70 is dit gebied goed voor 10 tot 25 duizend woningen, en daar krijg ik dus buikpijn van.’

Postmoderne huisvesting voor arbeidsmigranten aan de Poelweg (foto Theo Baart).
Postmoderne huisvesting voor arbeidsmigranten aan de Poelweg (foto Theo Baart).

Hij wijst hoe dat de akkers doorlopen tot de Vuurlinie, onderdeel van de Stelling van Amsterdam. ‘Om dat vol te bouwen, moet je wel heel erg zeker zijn van je zaak. Ik heb daarom eerst gekeken wat er mogelijk is als je de hele veiling zou verplaatsen. Als je ervan uitgaat dat de Aalsmeerbaan wordt gesloten, zou je de veiling daar immers naartoe kunnen verplaatsen. Dan zit die meteen op de luchthaven, dat scheelt ook weer veel vrachtwagenbewegingen.’

Op hoeveel woningen komt hij dan uit? ‘Als je dicht bouwt en de tram naar Uithoorn naar hier laat aftakken, kun je tot 8 duizend woningen kwijt, bij meer vinexachtige dichtheden kom je op 4.800.’ Snel tel ik de aantallen op, alles bij elkaar komt De Hoog op minimaal 13.200 woningen, dat is precies evenveel als het huidige Aalsmeer. Maar… de veiling weg? Meent hij dat echt? We stappen weer op en fietsen naar het hart van de veiling. Aan de voet van het hoofdgebouw, een betonnen kolos van zevenhonderd meter lang, die De Hoog in zijn plannen sowieso wil bewaren, zit eetcafé Around The Clock, een mooie plek om die vraag te bespreken (10).

Vrachtwagenlandschap

De Hoog blijkt zelf ook te twijfelen, en dat begint al met de praktische uitvoerbaarheid. De veiling zelf verplaatsen zou al een enorme operatie zijn, maar de veiling is in werkelijkheid natuurlijk onderdeel van een complex netwerk van kwekers, veredelaars, verpakkers, financiers, installateurs, transporteurs, schoonmakers, toeleveranciers, verzekeraars, expediteurs enzovoorts. Dat kun je nooit in zijn geheel oppakken. Zal het aantal vrachtwagenbewegingen dan niet eerder toenemen dan afnemen?

Het zijn de vrachtwagens die De Hoog tijdens deze fietstocht in hoge mate hebben verontrust. ‘Ik had het gebied tot nu toe alleen per auto verkend, nu ben ik me er pas van bewust geworden dat hier overal vrachtwagens opduiken en hoe sterk die de leefbaarheid onder druk zetten. Om aan dit gebied een woonfunctie te kunnen toevoegen moeten ze worden teruggedrongen met bijvoorbeeld transportbanden of shuttles, maar op zijn minst zul je ze rigoureus moeten scheiden.’ En een tweede voorlopige conclusie: ‘De woningopgave is op zijn minst een dubbele: Nederlanders én arbeidsmigranten. Juist in zo’n gebied kun je experimenteren met combinaties.’ En, vooruit, nog één: ‘Onderzoek wat de mogelijkheden zijn om publieksfuncties toe te voegen aan de veiling, waarom maak je er geen permanente Floriade van?’ Allemaal toekomstvisioenen, relativeert hij meteen, maar wat je nu al wel meteen zou moeten doen: ’Stop met het huisvesten van bedrijven die geen relatie met de veiling hebben.’