Spoorzone // Impressie toekomstverkennende dialoog
- Sectie
- Spoorzone
Kastan. De Gerritshoeve. Kun je een betere plek bedenken, om vanuit de identiteit van Haarlemmermeer na te denken over Spoorzone Hoofddorp, het enorme ontwikkelgebied rondom het station? Kastan is een café-restaurant dat in alles de polder uitademt.
Het is een schuur uit 1880, die achter de Adolfshoeve, iets ten noorden van Hoofddorp, stond. En nu staat hij midden in Hyde Park, een gebied met glimmende hoogbouw van toparchitecten. Het heet Kastan, vanwege de vele kastanjebomen eromheen. Drie van hen zitten midden in het pand, de stam wurmt zich ternauwernood door het dak. Veel deelnemers zeggen: dit is hoe het moet zijn. Hier zie je de agrarische historie terug.
Zoals Hoofddorp nog niet af is, zo is Kastan dat evenmin. Mannen met hamers en sikkels lopen er nog rond. Overal ligt hout, spijkers, gereedschap. De bar ligt er nog niet op. De tuin is nog een woestenij, waar wel al her en der bankjes en tafeltjes zijn neergezet.
In 2015 was er een soortgelijk gesprek gaande over ‘de toekomst en het verlevendigen van het gebied tussen het station en het centrum van Hoofddorp’. Het was een open proces met de toepasselijke naam Hoofddorp-Centraal. Ook toen konden mensen meedenken. Een van die mensen was architect en horecaondernemer Gijs de Waal. Hij is bekend van diverse bijzondere architectonische plekken, waar uiteindelijk een horecagelegenheid in kwam, Hanneke’s Boom, naast de grote bibliotheek in hartje Amsterdam en BRET, bij station Sloterdijk in Amsterdam. Gekke plekken omtoveren tot horeca. Dat klinkt leuk, maar wie hem vorig jaar, toen het dak er nog niet op zat en de regen met bakken uit de hemel viel, met een stagiair bezig zag, zag ook iemand die volhardend is. Iets unieks, iets authentieks, circulair, dat ontstaat niet zomaar. Dat is meer dan bloed, zweet en tranen.
Nu is het bijna af en mag een mooie doorsnede van bewoners en gebruikers van dit gebied van gedachten wisselen over Spoorzone. In woord, maar ook in beeld. Want alle deelnemers was gevraagd om een foto mee te nemen waaruit de identiteit van Haarlemmermeer naar voren komt. Of waardoor ze hun ideeën beeldender konden maken.
Wat moet Spoorzone zijn?
In Spoorzone wonen we samen. Niet alleen oud en jong, nieuw en ervaren, werkend of recreërend. Maar ook bestaat het gebied uit een mix van bedrijven, huizen, een station en diverse wegen. Het is de entree. Hier kom je Hoofddorp binnen, hier kom je aan, hier land je. Maar wat veel deelnemers het belangrijkst vinden: je moet hier ook kunnen aarden, zelfs als je er maar kort verblijft. Je moet denken: dit is Hoofddorp en ik voel me er veilig, fijn en gelukkig. Dat is nu nog niet het geval. Sowieso is het nu een inwisselbaar gebied. Het kan overal liggen. In het toekomstige Spoorzone weet je waar je bent.
Die mengeling van mensen, werknemers, reizigers nemen allemaal hun bagage mee en dat tezamen vormt Spoorzone. Echt aankomen. Dat is een veel gehoorde kreet. Op dit moment wordt het stationsgebied van Hoofddorp ervaren als een tochtige, betonnen en vereenzaamde plek waar je liever zo snel mogelijk doorheen loopt. Of je het station in- of uitkomt, je moet even dat gevoel van thuiskomen hebben. Dat betekent dat het herkenbaar, overzichtelijk en gebruiksvriendelijk. Je voelt je comfortabel en alles is logisch ingedeeld. Dat is de basis, het fundament.
Dan komt het gevoel. En dat moet een wow-gevoel opleveren. Die glimlach die als vanzelf opkomt als je gelukkig bent, als je verliefd bent. Die frisse zucht van opluchting. Je voeten staan stevig op de grond, maar je hoofd lijkt te zweven. Hoe krijg je dat voor elkaar? Architectuur. Maar wat geef je een architect dan mee? Laten we de kraan van de woordenstroom maar even openzetten. Zoals water door de vaarten, de tochten, de grachten loopt.
Goed, het is een cliché, zeker, maar de mens staat centraal. De menselijke maat horen we veel terug. Niet de commercie, niet het beton, niet de economie, het vervoer, nee zelfs het groen is het niet het uitgangspunt. Bij alles wat we doen, moeten we denken: wordt de mens hier blij van? Je moet weten waar je bent en voelen dat je thuiskomt. Thuis bent.
De woorden stromen en komen dwars door elkaar heen. En dan kom je ook tot tegenstellingen. Want jongeren zeggen vaak dat het levendig moet zijn, met veel mensen, met gezelligheid, rumoer, dynamiek, terwijl anderen wijzen op de rust. ‘Je bent hier gaan wonen voor het wonen in de luwte’, is een veel gebezigde uitspraak. Sowieso zijn mensen niet naar Haarlemmermeer getrokken voor de cultuur, het landschap of de aardige mensen. Nee, ze kwamen hier, omdat ze hier een betaalbare, fijne woning konden krijgen, met tuin, en een auto voor de deur. De hond kunnen ze in het vele groen uitlaten. Goede verbindingen, ja, dat vinden ze wel belangrijk, dat je snel van je werk naar huis kan en andersom. Dat moet je respecteren. Haarlemmermeer staat vaak in de top 10 met favoriete woonsteden, maar ze voelen er weinig bij. Betekent dat dat je dat prima moet vinden? Of moet je alles uit de kast trekken, om ze wel te laten wortelen?
Met name in de vinexwijken uit de jaren tachtig en negentig is een vergrijzingsgolf gaande, dat gepaard gaat met veel eenzaamheid. Achter de voordeuren zit veel ellende, merken sommige mensen op. Daarom moet je misschien wel vaste plekken creëren, waar meerdere groepen elkaar kunnen ontmoeten. Juist in een spoorzone, waar oud, nieuw, traditie en innovatie samenkomen, moet je elkaar kunnen ontmoeten.
Veiligheid is essentieel. Veel Hoofddorpers roemen het gevoel van veiligheid van het ‘dorp’. Wat vaak wordt gezegd, is dat als Hoofddorp stedelijker wordt, ook de criminaliteit stedelijker wordt. ‘Met die Noord/Zuidlijn ben ik zo in Amsterdam, maar ook alle problemen van de grote stad zijn dan in een mum van tijd hier’, zei iemand. Zorg dus voor een omgeving, waarbij je – ook in de late avond – fijn doorheen kunt lopen.
Die mens moet zijn geschiedenis kennen, om te weten wie we zijn. Die geschiedenis werd vaak genoemd. Dit gebied is geen blanco vel. Er is hier veel gebeurd. Je kunt niet zomaar iets inwisselbaars neerzetten. Je moet met iets unieks komen. Iedere stad heeft een verhaal en dat moet in de gebouwen terugkomen. En wat typeert Haarlemmermeer? Dan kom je al snel bij het agrarische gedeelte. Niet alleen boerderijen, maar ook de groene vlakten, de akkers, het grid van de polder, de rechte wegen, de vaarten, de tochten, de zichtlijnen. Dat verhaal moet je in je de architectuur kunnen lezen, voelen, ervaren.
Groen is hierin een belangrijke kleur, als je het de mensen vraagt. Niet het Zaanse groen. Maar het Haarlemmermeerse groen. Die kleur moet overweldigend zijn in dit gebied, omdat het (vooral) buiten de stedelijke gebieden de dominante kleur is. Groen geeft je een gevoel van leven, van ademen. Wie wil leven, heeft groen nodig, zei iemand. Dat betekent niet alleen bomen, velden en daken, maar er wordt opvallend veel gekeken naar groene wanden.
Een van die mooie groene lijnen, dwars door de polder, is natuurlijk de Geniedijk. Die moet een beeldbepalende rol spelen. Meerdere mensen spraken over de lieflijke schaapjes op de dijk, de houten hekken, de lange rij bomen, het fijne fietsen in de schaduw van de dijk. Als het even kan, is die Geniedijk in de nieuwe ontwerpen van het gebied alom aanwezig. Je kunt er niet omheen. Nu is hij ter hoogte van het station onderbroken. Hoe mooi zou het zijn als je de keten weer kunt sluiten? Ook de typische forten die de dijk aan elkaar knopen, mogen terugkomen. Dit is de Stelling van Amsterdam, gebouwd eind negentiende eeuw, als verdedigingslinie van de hoofdstad, maar nooit echt gebruikt. Toch kun je er niet omheen. Het moet geïntegreerd worden in de gebouwen en in de openbare ruimte.
De wind waait altijd. Die hoort erbij. De deelnemers beseffen goed dat je de wind niet kunt blokkeren, zonder ook de zichtlijnen aan te tasten. Die lange lijnen wil je blijven zien. Dat uitgestrekte, dat vrije uitzicht. En ja, wind hoort erbij, is ook iets wat bij een polder hoort, maar het kan ook dat onaangename, kille, eenzame gevoel geven. Hier zit die paradox. Wel een lieflijk briesje, dat verkoeling geeft, niet die ijzige poolwind, wel het open zicht.
Kunst. De vergelijking met ‘het Mannetje’ op het Van Stamplein in Hoofddorp wordt vaak gemaakt. Mensen die gaan winkelen voelen zich er thuis bij. Zo’n herkenningspunt moet je ook in het stationsgebied maken. En misschien wel meerdere. Of een patroon van kunstwerken, zoals de Calatrava bruggen met elkaar muziek maken, zo zou je hier ook met elkaar communicerende kunstwerken kunnen zetten. In die kunstwerken moet ook de geschiedenis en de identiteit terugkomen. En het woord dat dan vaak valt, is water. Kunst met water.
Water. Ooit golfde het water tot ver boven onze kruin. En nog steeds is het een raar gevoel dat je je een paar meter onder de zeespiegel bevindt. En dat je met je voeten op de bodem van een binnenzee staat. Hier gingen de schepen van de Spaanse overheerser naar de bodem in 1573, bij de slag om het Haarlemmermeer. Als je graaft, zul je nog stukken van die geschiedenis vinden.
Wij zijn niet een gewone stad. We kunnen niet zomaar gaan graven en gaan hijen, want dan krijg je weer kwelwater, ergens anders. Kortom: We leven nog steeds met het water. Water is een sleutelwoord. Dat moet terugkomen in de gebouwen, in de kunstwerken, maar ook letterlijk in vijvers, in fonteinen, grachten, tochten. Het is overigens niet alleen iets van vroeger. Door de klimaatverandering wordt water steeds belangrijker. Belangrijk gevoel dat je moet hebben, als je daar rondloopt, is dus dat het water onder controle is. We kunnen het sturen. Laat het zien: Van kleine pompjes voor kinderen tot een groot waterwerk voor volwassenen.
Terug naar het station. Het moet dus een plek van aankomen en vertrekken zijn, maar waar je ook wilt verblijven. Mooi, fris, groen. En winkeltjes en restaurantjes, waar je prettig kunt zitten. Niet de geijkte merken die je op elk station ziet, maar unieke plekken. Iemand pleitte ervoor om een dependance van het Rijksmuseum te vestigen of expositieruimten met wisselende tentoonstellingen, om aan de ene kant een reden tot verblijf te geven, maar ook om mensen mee te nemen in de geschiedenis en cultuur van de polder. Je kunt iets doen met de enorme hoeveelheid agrarisch materiaal dat in verschillende depots ligt. Ook een school, een universiteitscampus, een VVV-kantoor of andere gebouwen met een openbaar karakter zijn welkom. Ook een moskee is genoemd. Maar waarom ook niet een kerk? Een zwembad? Een bibliotheek? Misschien moet je wel een eclectische aanpak voorstaan. Alles dwars door elkaar, om de diversiteit, die Haarlemmermeer kenmerkt, terug te laten komen. Maar laat ook genoeg ruimte over voor tijdelijke dingen, zoals pop-up stores, voor dingen die even groeien en gemakkelijk weer om te vormen zijn tot iets anders. Het moet gaan om placemaking. In de openbare ruimte voel je je veilig, verboden, trots en welkom. Het moet een betekenisvolle plek zijn.
Ook de naamgeving is een onderwerp van gesprek. Veel mensen vinden dat we moeten voorkomen dat we als buitenwijk van Amsterdam worden gezien. Dat gebeurt al sluipenderwijs. Hoewel het begrijpelijk is dat je de luchthaven Amsterdam International Airport noemt, het ligt wel degelijk op ons grondgebied. Zandvoort zou Amsterdam aan Zee zijn en Aalsmeer heet dan Amsterdam bloemenstad. Doe dat niet. Natuurlijk moet je wel de internationale betekenis van ons station erkennen. Station Hoofddorp is een goed gebied om te landen, vanuit alle delen van de wereld, een dag te vergaderen en weer te vertrekken op drie minuten afstand van Schiphol. Als de Noord/Zuidlijn straks rijdt, op nog geen tien minuten van de Zuidas en een kwartier tot de binnenstad.
Er werd gesuggereerd om station Hoofddorp tot station Haarlemmermeer om te vormen. Het centrale station, waar alle kernen samenkomen. Dat is best ingewikkeld, maar je kunt wel de andere kernen ergens in terug laten komen. Bijvoorbeeld alle 31 vlaggen op het stationsplein, een maquette, met alle ontwikkelingen in heel Haarlemmermeer. Ook gooide iemand de escaperoom naar binnen. Met allerlei opdrachten en vragen over de geschiedenis van Haarlemmermeer.
Qua wegen lopen de meningen uiteen. Aan de ene kant is er de groep die het karakter van het poldergrid en de polderlinten (dus de rechte lijnen) in stand wil houden. Aan de andere kant de mensen die kronkelige wegen willen, omdat je ‘van rechte wegen luie ogen krijgt’. Wel moet je een logische verbinding hebben tussen station, stadspark en centrum maken. Op dit moment ben je nog aan het zoeken hoe je moet lopen.
Als je het over de wijk Graan voor Visch hebt, zijn de meningen verdeeld. De een hekelt ‘het doolhof aan straten’, de ander is juist voor die rust gekomen, omdat je je auto makkelijk kunt parkeren en er verder niet veel verkeer doorheen raast. Haarlemmermeer is een autogemeenschap. Je kunt geen informatieavond bezoeken of er wordt gesproken over hoe en waar je kunt parkeren. De auto is heilig. Veel wijken zijn ook zo ingericht dat autogebruik vrij logisch is. Maar er gaan ook steeds meer stemmen op om de auto weg te duwen en de wandelaar en fietser de ruimte te geven. Zeker in het stadscentrum en rond het station zou de auto – volgens veel mensen- niet op de hoogste trede moeten staan.
Ook als je het hebt over de hoeveelheid mensen is er een schisma. Jongeren vinden het heerlijk om met veel mensen omringd te worden, terwijl veel mensen die hier al een tijdje wonen juist de rust waarderen. Wel vindt iedereen dat er te weinig te doen is voor jongeren. Daar moet je iets aan doen, maar het moet wel organisch gaan. Zorg gewoon dat er vanzelf plekken ontstaan, waar je elkaar kunt ontmoeten. Het moet niet te keurig, te aangeharkt worden.
"Inspiratie kan gehaald worden uit circulaire gebouwen zoals de Kastan. Deze aanpak moet verder worden uitgebreid met de ontwikkeling van hubs door het gebied die dienen als gemeenschappelijke ruimtes voor werk, ontspanning en sociale interactie. Deze hubs kunnen ook fungeren als centra voor duurzame initiatieven."
Sporten wordt ook veel genoemd. In het stadspark kun je hardlopen, maar er wordt ook gepleit voor fitnessapparaten in het park, een skatebaan of mogelijkheden om bijvoorbeeld te mountainbiken. Maar weinig mensen weten dat je vanuit het centrum van Hoofddorp mooie wandelingen kunt maken. Dat moet verbeterd worden. Je moet op die wandelingen ook verrast worden, bijvoorbeeld door kunst, architectuur of bijzondere landschappen. Doel is eigenlijk om Hoofddorp ook als wandelgebied op de kaart te zetten. Datzelfde geldt voor fietspaden. Dat netwerk moet beter op elkaar aansluiten en door een interessanter landschap lopen.
Op die rondjes fietsen en wandelen kun je dan ook onze unieke flora en fauna ontdekken. ‘Ook de dieren zijn inwoners.’ Geef ze de ruimte, om hun eigen nesten, hun eigen huizen te bouwen en te leven zoals ze dat zelf graag willen. Laat de natuur je verbazen, maar geef het die kans. Zorg er dan ook voor dat alle voorwaarden aanwezig zijn. Dus telkens moeten er polderecologen bij betrokken zijn.
Veel. Heel veel woorden. Het is een woordenwaterloop, waar je onder moet staan, om te begrijpen wat we willen. En om het makkelijker te maken, hebben we die woorden verzameld in een gedicht.
Een zone die spoort, bekoort, aan de horizon gloort, Het nieuwe, het oude, verenigd in iets groots, iets dat je ziet, Iets dat je hoort, als woorden van een waarzegger. Waar mens, waar dier, waar water, waar thuiskomen als een lieve wind voelt, Al is het meer al 170 jaar leeg, haar zijn blijft fluïde, Fluitend, suf, hoge bouw, agrarisch groen, Een kunstwerk, dat je aanraakt, als zoen, als iets van toen, Als doorkijkje naar de toekomst, naar het licht, Een gebouw, als een vliegtuig, dat je meeneemt. Maak de boer in je los, bewaar je erf, kijk uit over de dijk, Die lijkt op een lijn, maar kronkelt in je hoofd.